DNA Noordoostpolder-dorpen en Noordoostpolder-stad
De Noordoostpolder-dorpen, DNA van een dorp als bouwsteen voor de toekomst
Sandra van Assen en TWA architecten namen in 2007 het initiatief om samen met Het Oversticht, de gemeente Noordoostpolder en de woningcorporatie Mercatus om onderzoek te doen naar de dorpskernen in de Noordoostpolder om inspiratie en kaders te geven voor herstructurering van de dorpen. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor Architectuur.
De dorpen en stad in de Noordoostpolder zijn niet ontstaan in een langdurig groeiproces, maar het resultaat van gedegen studie en weloverwogen planologisch handelen. Polder, dorpen en stad samen vormen een uniek integraal ontworpen gebied. De waardering voor deze tot wasdom gekomen jong ontworpen dorpen neemt toe. Maar hoe houdbaar zijn deze dorpen op de lange termijn? De samenleving is ten opzicht van de jaren vijftig fundamenteel veranderd. Er is vraag naar meer diversiteit en flexibiliteit ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp.
Polder-DNA
De dorpen en de stad hebben een aantal principes gemeen, die te beschouwen zijn als het ‘polder-DNA’: Een centrale dorpsbrink waaromheen de winkels en andere voorzieningen liggen, kerken en scholen op markante plaatsen, mee-ontworpen groenstructuren, een stratenpatroon dat bewust niet recht en hoekig is en eenheid in de gebouwen door vormgeving en materiaalgebruik. Dit alles conform de ideeën van prof. ir. M.J. Granpré Molière, de aanvoerder van de stedenbouwkundige ontwerpstroming ‘Delftse School’. Een van de dorpen vormt de uitzondering. Dit is Nagele. Hier is gepoogd een aantal doelstellingen van een andere ontwerpstroming te realiseren; ‘Het Nieuwe Bouwen’. De wijken en straten van voor 1962, die zijn gerealiseerd volgens de ideeën van de Delftse School en Het Nieuwe Bouwen, vormen de kernen van de tien polderdorpen en polderstad. De woningbouw in deze wijken voldoet echter in veel gevallen niet meer aan de kwaliteitsvraag van deze tijd. De woningen zijn klein, slecht geïsoleerd en sluiten niet meer aan op de woonwensen van nu. Het aanbod sluit niet aan op de vraag.
Toekomstbestendige polderdorpen en polderstad
Gemeente en Mercatus geven aan dat sloop en nieuwbouw als maatregel alleen niet meer aansluit bij hun wensen. Het bewustzijn dat de jaren ‘50 en ‘60 wijken een zeker erfgoed vertegenwoordigen is toegenomen. Er is behoefte te verkennen welke nieuwe kwaliteit je kunt ontwikkelen met de karakteristieken van de sterke stedenbouw van Granpré Molière en zijn tijdgenoten. De vraag ligt voor welk hergebruik passend is. De ‘familiekenmerken’ van de polderdorpen zijn een inspiratie voor de toekomstige opgaven. Dit onderzoek geeft bouwstenen en oplossingsrichtingen voor de komende herstructurering. Ze geeft de kansen voor het doorontwikkelen, herontwikkelen en het hergebruiken van de Delftse-School stedenbouw om daarmee de kernen gereed te maken voor de toekomst.
Proces:
Stap 1: inventarisatie en veldwerk
Stap 2: bepalen polder-DNA iom. deskundigen en wijken.
Stap 3: schetsen oplossingsrichtingen
Stap 5: boeken en website